‘Good morning!’ Een gezellige tante lacht ons toe, terwijl ze een dode opossum de struiken in keilt. Haar grote, zwarte hond besnuffelt ons nieuwsgierig. ‘Hij vangt zo graag opossums tijdens onze ochtendwandeling. Dat zijn invasieve exoten, dus het kan geen kwaad.’, legt ze uit. Zo vriendelijk en gastvrij als de Nieuw-Zeelanders zijn tegenover ons, zo meedogenloos zijn ze tegenover de opossum. Dat ondanks zijn lieve rozen snoetje en aandoenlijk grote, lepelvormige oren.
Ze hebben gelijk, de Nieuw-Zeelanders. In het land van Lord of the Rings moet je al in een hobbithol leven om nog nooit van ‘Predator free 2050’ gehoord te hebben, het nationale anti-roofdierplan. Het doel is om tegen 2050 alle roofdieren die tot de buideldieren of de zoogdieren behoren, uit de Nieuw-Zeelandse natuur te bannen. Tot die groep behoren opossums, ratten, hermelijnen en verwilderde katten. Voor de aankomst van de Europeanen, leefden er buiten een aantal vleermuizen geen zoog- of buideldieren in Nieuw-Zeeland. Voor de evolutie van de soorten die er wel leefden, had dat grote gevolgen. Rollen in het ecosysteem die elders werden ingenomen door zoogdieren, waren in Nieuw-Zeeland vrij voor een alternatieve invulling. Daardoor evolueerde de gekste dieren. Neem bijvoorbeeld de reuzenweta (Deinacrida spp.), een vleugelloze sprinkhaan die tot twintig centimeter groot wordt en zijn eten bij elkaar scharrelt op de bosbodem, vergelijkbaar met een muis. Of denk aan de iconische kiwi (Apeteryx spp.). De onelegante bruine pluisbal mag dan wel halfblind zijn en niet in staat tot vliegen, het is de enge vogel met uitwendige neusgaten aan het uiteinde van de bek. Ook voelt hij aan trillingen in de grond waar er regenwormen te grijpen vallen.
De afwezigheid van zoogdieren betekende nog iets anders voor de Nieuw-Zeelandse fauna. Bedreigingen kwamen altijd van bovenaf, onder de vorm van roofvogels. Daardoor ontwikkelden de plaatselijke soorten enkel verdedigings- of schuiltechnieken die hen beschermden tegen luchtaanvallen, niet tegen roofdieren op het land. Verschillende vogels evolueerden een levensstijl op de grond en verloren de kunst van het vliegen. De bruine kiwi die we zagen op Stewart Island was totaal onbevreesd. Hij kwam zelfs naar me toe en bleef tien magische minuten lang in de buurt rondscharrelen. Toen de Europeanen vanaf de 18e eeuw opossums, ratten, hermelijnen, honden en katten met zich meebrachten, waren de inheemse soorten letterlijk vogels voor de kat. Sommige soorten stierven uit, anderen zijn zo bedreigd dat ze enkel voorkomen op eilandreservaten of binnen roofdierbestendige hekken.
Daarom is Predator Free 2050 belangrijk. Zonder plan van aanpak zijn de kwetsbare inheemse soorten tot uitsterven gedoemd. Gelukkig ziet de Nieuw-Zeelandse regering hier het belang van in en heeft het Department of Conservation (DOC) de afgelopen jaren veel inspanningen gedaan om de bevolking te overtuigen van de noodzaak om invasieve roofdieren uit te roeien. Zowat elke Nieuw-Zeelander schijnt het verschil te kennen tussen inheemse en uitheemse soorten, en velen hebben zelfs een opossum- of rattenval in hun tuin.
Natuurlijk gaat de weg naar een roofdiervrij Nieuw-Zeeland niet altijd over rozen. Het gif dat het DOC vanuit helikopters verspreid tegen o.a. opossums, ondervindt veel tegenstand van locals die vrezen voor hun vee of huisdieren. Volgens geruchten zou het ook de vogels vergiftigen, maar monitoring in het veld wijst uit dat de inheemse soorten juist meer nakomelingen grootbrengen. Logisch, want het gif verkleint het risico dat hun jongen in de maag van een opossum belanden. Op sommige plaatsen ziet het lokale bestuur op termijn ook de huiskatten liever verdwijnen, wat ook veel protest opwekt. De discussie is in ieder geval van een ander kaliber dan in Vlaanderen, waar nog niet iedereen inziet dat invasieve dieren doden soms een noodzakelijk kwaad is.
Comments